Om ervoor te zorgen dat de Zoon van God onze redder zou kunnen zijn, regelde God dat er een heel speciale, wonderbaarlijke geboorte zou plaatsvinden. God koos een goede Joodse man en vrouw, Jozef en Maria, als ouders voor dit bijzondere kind. Jozef en Maria waren verloofd, wat betekent dat ze aan elkaar beloofd waren en als man en vrouw werden beschouwd, maar ze waren nog niet gaan samenwonen en hadden hun huwelijk niet voltrokken (Mt. 1:18-25). Maria was dus nog maagd (Lukas 1:26-34). Op wonderbaarlijke wijze schiep God het kindje Jezus in de baarmoeder van Maria door de Heilige Geest (Mt. 1:20; Luc. 1:35). Zo had Jezus een menselijke moeder, maar was God zijn vader (Gal. 4:4; Rom. 1:3; Luk. 1:35).
De term die het vaakst wordt gebruikt om dit hele proces te beschrijven, is de incarnatie ofwel ‘menswording’. Deze term betekent dat de Zoon van God mens werd. De apostel Johannes gebruikt de titel “het Woord” voor Jezus terwijl hij de incarnatie beschrijft: “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Hij was in het begin bij God…. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond” (Joh. 1:1, 14; vgl. Rom. 8:3; 1 Tim. 3:16; 1 Joh. 4:2; 2 Joh. 7). Om onze volledige redder te kunnen worden, werd Christus een van ons (Hebreeën 2:14, 17).
Jezus Christus is in veel opzichten uniek, en Zijn twee naturen, de menselijke en de goddelijke, gecombineerd tot één wezen, is erg belangrijk. Terwijl Hij in deze wereld was, was Jezus Christus heel erg menselijk. Hij doorliep het normale groeiproces dat alle mensen doormaken. Hij was een kleine baby die opgroeide tot volwassenheid (Lukas 2:40). Hij had normale menselijke fysieke behoeften aan voedsel, water en rust. Hij had zelfs de behoefte om te bidden (Mt. 4:2; 8:24; 14:23; Joh. 4:5-7; 19:28). Als mens voelde Jezus emoties zoals vreugde, verdriet, woede, liefde en mededogen (Mt. 9:36; 26:37; Mk. 3:5; 10:21; Lk. 10:21; Joh. 12:27 ; 15:11). Jezus huilde zelfs (Joh. 11:35) en werd verzocht, want de duivel probeerde Hem te verleiden (Mt. 4:1-11; Luk. 4:1-13; Hebr. 4:15). Jezus voelde fysieke pijn en ervoer de dood als mens (1 Petr. 3:18; 4:1). Ja, Jezus was heel erg menselijk.
Tegelijkertijd was Jezus echter ook heel erg goddelijk (Joh. 10:30). Hij wordt niet alleen de “Heer” en “Zoon van God” genoemd, die als goddelijke titels worden gebruikt (Joh. 10:25-33; Luk. 2:11; Openb. 4:8-11; 19:16), maar Hij wordt zelfs “God” genoemd (Joh. 1:1; 20:28; en misschien Rom. 9:5; Tit. 2:13; Hebr. 1:8; 2 Petr. 1:1). Hoewel Jezus Christus niet volledig gebruik maakte van alle krachten die horen bij het zijn van “God”, was Hij volledig in het bezit van godheid of goddelijkheid (Kol. 1:15, 19; 2:9). Hij was tegelijkertijd God en mens. Wanneer zwarte en witte verf met elkaar worden gemengd, is het resultaat iets ertussenin, grijze verf. Maar Jezus Christus was niet iets tussen God en de mens in. Hij was geen engel. Hij was tegelijkertijd God én mens.
Omdat Jezus Christus zowel God als mens was, is Hij de volmaakte redder. Hij kan beide partijen perfect vertegenwoordigen of bemiddelen in het verbond tussen God en mens (1 Tim. 2:5-6). Als mens kon hij de schuld van onze zonde betalen. Als God was hij een perfect en een waardig offer om voor onze zonden te betalen. We zullen dit in verderop in deze serie verder bestuderen terwijl we het verbond en de verzoening bespreken, maar het is belangrijk om te weten dat het allemaal deel uitmaakte van Gods plan sinds de schepping van de wereld (1 Petr. 1:20). Omdat Jezus Christus tegelijkertijd God en mens zou zijn, kwam Hij in de wereld door middel van een unieke geboorte met een menselijke moeder en een hemelse Vader. Onze redder kwam uit de hemel en die redder was de Zoon van God. Zoals de herders werd verteld: “Heden is u in de stad van David een Redder geboren, die de Messias, de Heer is” (Luk. 2:11).