Skip to content

Als je nog niet veel weet over het leven van Jezus, kan je daar meer over lezen in de vier evangeliën: Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes. Deze vier boeken vertellen ons over de geboorte van Jezus (Mt. 1:1-2:12; Luk. 1:26-2:20) en over een gebeurtenis toen hij twaalf jaar oud was (Lk. 2:41-52). Maar de nadruk in deze boeken ligt op de laatste drie of vier jaar van Jezus’ leven, toen Zijn tijd was gekomen om God’s koninkrijk bekend te maken. Vanaf zijn dertigste predikte en leerde Jezus de mensen de wil van God. Hij trok veel discipelen aan en hij koos speciale volgelingen, “apostelen” genaamd, die zijn boodschap na zijn vertrek uit de wereld verder zouden verkondigen.

Jezus deed veel wonderen die het bewijs zijn dat God goedkeurde wat Hij zei en wat hij deed (Joh. 2:11; 5:36; 10:25, 37-38; 14:11; Luk. 7:20-22 ; Mt 9:1-8; Heb 2:4). Slechts enkele van de wonderen van Jezus worden verteld in de vier evangeliën en er is een reden dat ze opgeschreven zijn. Namelijk zodat we gaan geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God en dat Hij het eeuwige leven zal geven aan wie in Hem geloven. (Joh. 20:30-31).

De vier evangeliën vertellen ook over de doop van Jezus (Mt. 3:13-17; Mk. 1:9-11; Luk. 3:21-22). Jezus werd niet gedoopt vanwege zonden waarvoor Hij vergeving nodig had. Hij werd gedoopt omdat het goed was om God te gehoorzamen. Hij identificeerde zich met ons zodat hij onze redder kon zijn. We lezen het volgende in Mt. 3:17 ‘’En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen. En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!”

De evangeliën vertellen ook over de verleiding van Jezus vlak na zijn doop (Mt. 4:1-11; Luk. 4:1-13). Een heel belangrijke gebeurtenis in het leven van Jezus Christus wordt de “transfiguratie” genoemd (Mt. 17:1-8; Mk. 9:2-10; Luk. 9:28-36; 2 Petr. 1:16-18). . In dit geval werd Jezus veranderd voor de ogen van drie van de apostelen, Petrus, Jakobus en Johannes. Hij zag er oogverblindend wit uit, waarschijnlijk omdat Zijn godheid scheen. Gods stem uit de hemel verklaarde: “Dit is mijn Zoon, de Geliefde; luister naar hem!” (Marcus 9:7). Tegen het einde van Jezus’ leven lezen we over zijn triomfantelijke intocht in Jeruzalem (Mt. 21:1-11; Luk. 19:28-40; Joh. 12:12-19), zijn reiniging van de tempel (Mt. 21 :12-17; Mk. 11:15-19; Lk. 19:45-48), en zijn arrestatie, proces, kruisiging en opstanding (Mt. 26:36-28:10; Mk. 14:32-16 :18; Luk. 22:39-24:49; Joh. 18:1-21:14).

 

De lessen van Jezus

Christenen verwijzen naar Jezus als de Meester Leraar. Voor zover we weten, had Jezus geen formele opleiding (Joh. 7:15); toch onderwees hij op zo’n opmerkelijke manier dat de mensen versteld stonden (Joh. 7:46). Jezus onderwees vaak in gelijkenissen of verhalen, wat zijn onderwijzing erg interessant en begrijpelijk maakte. Hij gebruikte alledaagse illustraties uit het leven van mensen om zijn lessen toe te passen. In tegenstelling tot de meeste leraren die er op een gegeven moment niet in slagen om zelf naar hun eigen leer te leven (Mt. 23:3), bracht Jezus perfect in praktijk wat hij onderwees. Jezus onderwees met groot gezag (Joh. 3:34; 7:16; Mt. 7:28-29). Hij hoefde geen beroep te doen op verschillende menselijke autoriteiten om zijn punt te bewijzen. Hij kon eenvoudig verklaren: “Ik zeg u” (Mt. 5:22, 28, 32, 34, 39, 44). Jezus onderwees niet alleen de waarheid, Hij was de waarheid (Joh. 14:6). De manier van leven die Jezus ons heeft geleerd, is een manier van leven die tot geluk zal leiden (Joh. 10:10; Mt. 5:3-12). Veel psychologen hebben ontdekt dat wat ze de mensen vertelden om gelukkig te zijn, hetzelfde was als wat Jezus de mensen lang geleden leerde.

Sommige gelijkenissen van Jezus zijn opmerkelijk vanwege hun mooie betekenis en geestelijke diepgang. Lees bijvoorbeeld de drie gelijkenissen in Lukas 15, de gelijkenis van het verloren schaap, de verloren munten en de verloren zoon. Deze gelijkenissen vertellen ons dat God wil dat wij, zijn verloren kinderen, naar huis komen en dat hij onze terugkeer zal verwelkomen. Lees ook het verhaal van de goede herder in Johannes 10. Enkele van de grootste lessen van onze Heere Jezus zijn verzameld in lange secties in het evangelie van Mattheüs. Lees de volgende drie gedeelten van Jezus’ lessen en je zult zien waarom hij terecht de Meesterleraar wordt genoemd.

1. De Bergrede (Mt. 5:1-7:28)
2. Gelijkenissen van het koninkrijk (Mt. 13:1-53)
3. Leven in het koninkrijk (Mt. 18:1-35)

De ethische of morele leer van Christus is de grootste die deze wereld ooit heeft gekend. De ethische norm die Jezus onderwees, was niet alleen een externe wettelijke code van regels en voorschriften. Hij ging naar de kern van de zaak (Mt. 23:1-28). Moord is verkeerd, maar Jezus leerde ons om ook haat en woede uit ons hart te verdrijven, want die kunnen leiden tot moord  (Mt. 5:21-26). Overspel is verkeerd, maar Jezus leerde ons lust in ons hart te vermijden (Mt. 5:27-30). Jezus leerde ons om goede daden te doen, maar we zouden ze moeten doen vanwege de juiste motieven (Mt. 6:1-6, 16-18). Een goede daad gedaan vanuit een zelfzuchtig motief verliest het meeste van zijn goedheid. Veel van het onderwijs van Jezus ging over het “koninkrijk van God” (Mk. 1:14-15; Mt. 13:1-53). Meestal verwijst het “koninkrijk van God” naar de heerschappij van God. Wanneer Jezus spreekt over het beërven van het koninkrijk, doelt hij op het ontvangen van de beloning van de hemel en het eeuwige leven (Mt. 25:34). Door zo vaak over het koninkrijk van God te spreken, moedigde Jezus de mensen aan om zich aan God als koning te onderwerpen en Hem in alles te gehoorzamen (Mt. 6:10). Jezus legde ook de nadruk op berouw, nederigheid en dienstbaarheid aan anderen (Marcus 1:15; 9:35; 10:15; Luk. 22:25-27).

Jezus concentreerde zich heel sterk op liefde als sleutel tot goed leven. Met ‘liefhebben’ bedoelde Jezus niet simpelweg ‘zich goed voelen tegenover iemand’ of ‘iemand aardig vinden’. De liefde waarover hij sprak, betekende op een onbaatzuchtige manier zoeken naar het beste voor een ander. Zonder eigen belang dus. Hij zei dat we zelfs onze vijanden moeten liefhebben (Mt. 5:43-48). Iedereen kan aardig zijn voor iemand die aardig voor hem of haar is, maar kunnen we aardig zijn voor iemand die onze vijand is? Jezus leerde zijn leerlingen “elkaar lief te hebben” (Joh. 13:34; Joh. 15:10; 1 Joh. 5:3; 2 Joh. 6). Hij leerde dat liefde de hoogste plicht van de mens is: “Je zult de Heer, je God, liefhebben met heel je hart en met heel je ziel en met heel je verstand.” Dit is het eerste en grootste gebod. En een tweede daaraan gelijk is: ‘Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf'” (Mt. 22:37-39; vgl. Mk. 12:29-31; Luk. 10:27; Deuteronomium 6:5). En Jezus gaf ons wat men de “gouden regel” van het leven is gaan noemen: “Behandel anderen in alles zoals je zelf wilt dat zij jou behandelen” (Mt. 7:12; Lc. 6:31). Zonder twijfel heeft Jezus de “woorden van leven” (Joh. 6:68).

Back To Top