Skip to content

Jezus’ preek op de berg
“Zalig zijn de barmhartigen, want zij zullen genade ontvangen.”
Mattheüs 5:7

De zaligsprekingen nodigen ons uit goed naar onszelf te kijken, maar ze richten onze blik ook op Jezus die elke zaligspreking zelf perfect heeft vervuld. Hij is het perfecte praktijk voorbeeld van wat Hij zelf ook onderwees. In Mattheüs 5:7 lezen we over de barmhartigen. Wat is barmhartigheid nou precies? Het is medelijden hebben met iemand en de drang voelen om de hulp en ondersteuning te geven die nodig is.

Deze hele preek met alle zaligsprekingen is een optelsom van de karakterkenmerken die Christenen zouden moeten typeren. Het is namelijk een weerspiegeling van het karakter van Jezus zelf. Het Christelijke leven gaat over meer dan het ‘doen’, het gaat over wie je bent. Het gaat om hoe het jou transformeert tot een nieuw mens. (Romeinen 12:2, 2 Korinthe 3:18, Filippenzen 3:10). Het gaat over nieuw leven (Efeze 4:24, Kolossenzen 3:10). Als gelovigen zijn we in Christus gaan leven en daarmee ook geroepen om zoals Hem te zijn.

De zaligsprekingen bootsen in veel opzichten de Tien Geboden na. Hier zien we, net als in de Tien Geboden, een verschuiving van de relatie tussen God en mens naar de relatie tussen mens en medemens. Onze relatie met God heeft invloed op onze relatie met anderen en dat is duidelijk te zien in deze zaligspreking. Sommigen vinden deze zaligspreking moeilijk te interpreteren en hebben zich afgevraagd of het leert dat God geen genade met ons zal hebben in onze redding, als we geen barmhartige mensen zijn. Dit zou totaal in gaan tegen de kern van het evangelie, namelijk dat we enkel gered worden door Zijn genade en barmhartigheid. Er is niets dat we kunnen doen om onze redding te verdienen. In plaats daarvan zegt Jezus dat we barmhartigheid aan anderen moeten tonen, juist omdat we die barmhartige genade zelf ontvangen hebben. Wij verdienden dat niet en daarom is het zo belangrijk dat we het ook aan anderen kunnen geven die het ook niet verdienen. Dat wordt het bewijs dat we de barmhartigheid die ons is gegeven, echt hebben begrepen.

Barmhartigheid is een groot thema in de Schrift. Gods verlangen dat Zijn volk barmhartigheid toont, wordt overal in het Oude Testament gezien (Hosea 6:6, Micha 6:8, Spreuken 21:13). In het Nieuwe Testament wordt barmhartigheid gepersonifieerd in niemand minder dan Jezus zelf, die ons ultieme voorbeeld van barmhartigheid is. In Mattheüs 12:20 zien we dat Jezus de vervulling is van de profetie van Jesaja in Jesaja 42:3. Dat Hij een geknakte rietstengel niet zou breken, of een pit zou doven die op het punt stond uit te branden. Jezus kwam niet om mensen met pijn verder te kwetsen, maar om genezing te brengen. Hij zal de mensen die gebroken zijn herstellen en zorgvuldig voor ze zorgen. Hij zal aanmaakhout rond het vuur leggen dat op het punt staat uit te gaan en het weer tot leven wekken. Dit is wat Jezus voor ons doet. Het is dezelfde Jezus die de Vader roept om degenen die Hem op brute wijze verwoorden aan het kruis, te vergeven (Lukas 23:34). Het is diezelfde Jezus die genade schenkt aan mensen vol zonde en hen overlaadt met Zijn genade, niet vanwege iets dat wij kunnen doen, maar omdat Hij van ons houd.

Barmhartigheid is niet iets dat voor ons vanzelfsprekend of gemakkelijk is. Als Jezus ons verwonderd en we Hem lief gaan hebben, dan willen we uit liefde voor Hem steeds meer op Hem gaan lijken. Dan gaat de Heilige Geest ons helpen te transformeren, van die oude mens steeds meer naar die opnieuw geboren mens vol barmhartigheid en dan kijken we nooit meer neer op mensen, maar herkennen we de nood die we zelf ook hadden. We gaan over Jezus vertellen, die onze eigen redder is geworden. Juist wanneer de zaligsprekingen op elkaar voortbouwen, wordt ons hele karakter getransformeerd van een karakter dat zichzelf centraal stelt naar iemand zoals Jezus, die God en Zijn liefde voor alle mensen centraal stelde. Als we onze geestelijke armoede en onze diepe nood erkennen, kunnen we barmhartig zijn voor anderen die in dezelfde toestand verkeren. Het is als we rouwen om onze zonde en erkennen wie we zijn zonder God, dat we genade kunnen schenken aan anderen in hun zonde. Als we zachtmoedig zijn en Gods wil zoeken in plaats van die van onszelf, kunnen we barmhartigheid verlenen. Pas wanneer we echt op een plek komen waar we hongeren en dorsten naar gerechtigheid, kunnen we genade schenken. Pas als we beseffen dat onze voldoening alleen van God komt, kunnen we barmhartig zijn. Dan kunnen we ophouden ons zorgen te maken over onze eigen verlangens en alleen naar Hem verlangen.

Back To Top